
Lelijk
Eén van de eerste keren dat ik mezelf negatief beoordeelde, was toen ik zeven jaar oud was. Ik begon moeite te krijgen met mijn zicht. Voorwerpen van dichtbij zien was geen probleem, maar veraf werd het wazig. Ik kon niet meer goed het schoolbord lezen en dus kreeg ik een bril. En dat was zo eentje die mijn halve gezicht bedekte, van mijn wenkbrauwen tot halverwege mijn wangen. Mijn ogen werden elk jaar slechter, de glazen werden elk jaar dikker. Ik werd het voorbeeld van de bril met de jampotglazen.
Ik denk dat ik een jaar of twaalf was, toen jongens mij voor het eerst zagen staan. Ik werd versierd door een jongen, die ik zelf ook erg leuk vond. De volgende dag werd er continu gelachen als ik in de buurt was. Dat was de eerste keer dat ik me realiseerde dat de fantasie mooier is dan de werkelijkheid. Het was enkel een weddenschap geweest om te kijken of hij me kon versieren. Ik voelde me vernederd en een zaadje van wantrouwen was geplant.
Make-up
Enkele jaren later ontdekte ik make-up. Ik vond het geweldig. Ik kon nu zelf de nadruk leggen op welke delen van mezelf ik goed wilde laten zien. Ik vond mijn mond mooi. Het had een mooie vorm, een beetje een hartje. Ik kleurde deze fel rood en trots liep ik ermee rond. En weer was het een man die me vernederde door te zeggen dat ik lelijk was.
Kritiek van alle kanten
Gaandeweg kreeg ik kritiek over mijn lichaam, over mijn houding, over mijn stem, over mijn gevoel. Eerst kwam die kritiek van buitenaf. Een jongen, die me intimiderend aanraakte. Een ouder, die mijn tranen niet begreep en me overgevoelig noemde. Een klasgenoot, die mij altijd als laatste koos bij gym. Maar ook winkels, die kleding verkochten waar ik niet in paste (en natuurlijk lag het nooit aan de kleding!).
Kritiek over mijzelf
Ik wou dat ik kon zeggen dat ik een uitzondering ben in mijn manier van denken. Het lijkt vrouw-eigen te zijn om kritiek te hebben over onszelf. Hoe de buitenwereld ons ook ziet, als ons gevraagd wordt om te benoemen wat we anders hadden willen zien, dan is dat heel makkelijk. We hebben immers vaak al jaren gekeken met een gemeen en oneerlijk kritische oog naar ons lichaam. We weten elk vetkwabje, elke scheve knokkel, elk uitstekende pluk haar te vinden.
Worden we gevraagd naar wat we mooi vinden aan onszelf, dan laat het antwoord op zich wachten. We twijfelen dan en vinden onszelf haast arrogant als we één puntje weten te benoemen. Meestal benoemen we dan ook iets neutraals. ‘Ik vind de kleur van mijn ogen wel mooi.’ (heeft iemand ooit lelijke ogen gezien?)
Spiegel…
Ik heb vandaag een lange tijd voor de spiegel gestaan. Een spiegel die mijn lichaam van boven naar beneden liet zien. Ik stond daar in weinig verhullende kleding en dwong mezelf op een liefdevolle manier te kijken naar mijn lichaam. Erg confronterend zal ik zeggen, want je gedachten gaan haast automatisch naar die delen die je niet fijn vindt van jezelf. Ik draaide me om. Ik keek nog eens. Ik slikte even. En draaide toen terug. En ineens realiseerde ik me wat ik allemaal had gedaan met mijn lichaam. Ik realiseerde me dat ik al mijn ledematen nog had. Ik realiseerde me de kou van mijn huid, maar de warmte van mijn lichaam. Ik zag het langzaam op en neer gaan van mijn buik en besefte hoe mijn lichaam functioneerde zelfs onder het juk van al mijn kritiek. Mijn lichaam is een perfecte machine, die mij ondersteunt in alles wat ik doe.
Wie stelt wie teleur?
En ja, soms stelt mijn lichaam me teleur. Dan wil ik meer dan ik kan krijgen. Maar waarom is mijn idee dan direct dat mijn lichaam me in de steek laat? Dat mijn lichaam niet precies goed is? Mijn lichaam is wat ik het geef. En ik… Ik laat mijn lichaam soms in de steek. Ik geef mijn lichaam soms geen rust. Dan draaf ik door, want het werk moet af, want die emotie hou ik binnen, want dat aantal kilo’s moet ik kunnen drukken… idioot eigenlijk. Ik mat mijn lichaam af en mishandel het ook nog eens met mijn gedachten. Die gedachten die jaren geleden zijn ontstaan uit situaties, die me kwetsten. Die situaties waren pijnlijk, maar mijn gedachten… dat is mijn verantwoordelijkheid.
Dankjewel lief lijf
Het moet maar eens klaar zijn met die ongein. En dus wil ik vandaag even tijd nemen om te zeggen: dank je wel, lief lijf, dank je wel dat jij er bent. Ik ben me steeds meer bewust van het effect dat ik heb op jou. Ik neem verantwoordelijkheid voor mijn daden en mijn woorden. En ik ga mijn best doen om goed voor jou te zorgen.
Dit blog is in aangepaste vorm eerder verschenen op Ik kies geluk.

Ik ben een woordenkunstenaar, een levensgenieter en een Grootse Zelf ontwikkelaar. Ik hou van woorden, ik kan ervan leren, ermee spelen en raken. Wel altijd positief, want ik hou ervan om een ander een goed gevoel te geven. Het leven geeft me veel inspiratie om te voelen, te leren en te delen. Het is zo bijzonder en waardevol om mensen te stimuleren, motiveren en inspireren om hun Grootsheid te omarmen. En ik leer daarbij altijd weer dat Liefde de drijvende kracht is.